We weten van onszelf of van anderen dat we urenlang aan een scherm gekleefd kunnen zitten. Of het nu voor werk is, voor de lol of voor een compleet andere reden heeft: veel van ons zijn afhankelijk van onze apparaten.
De manier waarop we omgaan met technologie doet denken aan hoe we omgaan met cafeïne. Meerdere koppen koffie of thee per dag zijn sociaal geaccepteerd en wekken geen vragen op. Iedereen doet het, het is de normaalste zaak van de wereld. Niemand denkt er over na, tot er een probleem is.
Verslaafd zijn aan koffie is inmiddels even 'normaal' als verslaafd zijn aan je telefoon.
Hoewel in mijn persoonlijke bubbel in Londen het overmatig gebruik van smartphones best wel een reden tot zorg is, varieert dit in de rest van de wereld nogal. Ik maakte onderdeel uit van een klein team dat onderzoek deed naar de invloed van technologie op fysieke en mentale gesteldheid van gebruikers over de hele wereld. We ontdekten dat iedereen er compleet anders mee omgaat.
Van gebruikers die heel relaxed waren over hun schermtijd, Puhelinnumero tot zij die actief elke minuut bijhouden. En voor diegenen die zich er zorgen over maakten was er altijd een duidelijk crisismoment, een trigger. Zoals ouders die hun kind om 3 uur ’s nachts nog door social media zagen scrollen, om vervolgens zelf op hun bordje te krijgen:
Maar mam, je zit zelf ook de hele dag op je telefoon

Als je de controle over je schermtijd terug wil, is de eerste vraag hoe je dat doet. Een lastig probleem. We leven in een aandachtseconomie waarin al jarenlang digitale producten ontwikkeld zijn die als doel hebben om onze gewoontes te vormen.
Het systeem waar we deel van uitmaken is speciaal zo gemaakt dat we erin gezogen worden zonder het door hebben. Daar komt nog bij dat ons dopaminegedreven-brein een stuk blijer wordt van alle kennis van de wereld die beschikbaar is via een fel oplichtend rechthoekje, dan van een goede nachtrust.